In 1944 werd de navolgende tekst op een Duitse keldermuur aangetroffen:
‘ik geloof in de zon, ook als ze niet schijnt,
ik geloof in de liefde, ook als ik die niet voel,
ik geloof in God, ook als Hij zwijgt’.
Ik las dit in het boek ‘Josl Rakover wendt zich tot God’ van Zvi Kolitz en werd erdoor geraakt. Drie levensaspecten krijgen er een plaats. Deze tekst maakt het fysieke, het psychische en het geestelijke tot een relationele eenheid. Dat sluit aan bij waar ik het in dit schrijven over wil hebben, namelijk dat basale levens fenomenen allereerst op elkaar lijken en uiteindelijk lijken op de primaire noties van het Evangelie. Zoals in bovengenoemde tekst kunnen alleen ‘gelijkenissen’ die betrokkenheid op elkaar tot een éénheid brengen.
In het boek ‘Analogie’ van Douglas Hofstadter en Emmanuel Sander worden analogieën – ofwel gelijkenissen’- zelfs ‘de kern van ons denken’ genoemd. We beginnen en eindigen het leven als ‘relationele wezens’, bijvoorbeeld ouder – kind. Deze ‘relationele’ basis wordt in de loop van ons leven ‘rationeel’ verrijkt door gelijkenissen. Zo begrijpen we als baby dat een ‘oma’ net zo iets is als een ‘moeder’ maar dan met een ‘analoog sprongetje’ ertussen. Op deze manier gaan we het leven in toenemende mate be’grijpen’. Deze ‘gelijkenis’ structuur van de schepping zorgt ervoor dat we het leven als één geheel kunnen ervaren.
Ik koppel gelijkenissen aan het ‘universele huis’ omdat het huis voor het geheel van dit leven staat. Ons fysieke, psychische en geestelijke ‘huis’ krijgen er een plaats. Het sluit ook aan bij de drie levensgebieden waarin ik functioneer, namelijk: architect, psychosociaal therapeut en gelovige. Ik spring als architect met de vraag wat het wezenlijke van het huis is, over op de psychosociale vraag wat ‘thuis’ is, en ten slotte breng ik ze in verband met de vraag wat ons geestelijke ‘huis en thuis’ is. Zijn de eerste twee nog goed concreet te benoemen, de geestelijke dimensie heeft vooral ‘gelijkenissen’ nodig om er woorden aan te kunnen geven, zoals we in de tekst van Zvi Kolitz zien.
HET FYSIEKE HUIS
Zoals muziek worden alle levens fenomenen eerst als geheel ervaren en daarna kan je het fysieke, psychische en geestelijke erin herkennen. Ik begin dus met de ervaring van het fysieke huis. De beperkte ruimte van het huis hebben we nodig om ons in de onbeperkte natuurlijke ruimte thuis te voelen. Wij betrekken de ruimte om ons heen op onszelf terwijl de natuurlijke ruimte vooral betrokken is op de aarde. De ruimte die wij op onszelf betrekken door onze ervaring, zintuigen en verstand, is door onze beperktheid als vanzelf ook beperkt. Om gestalte te geven aan die beperkte ervaringsruimte, plaatsen we twee muren in elkaars nabijheid, de oervorm van het huis. Door deze nabijheid ontstaat er een ruimte die bij onze fysieke ervaring past. Toen de muren er nog niet stonden was die ruimte nog natuurlijke ruimte; met het plaatsen van twee muren kunnen we juist die ruimte ervaren en werd het menselijke ervaringsruimte. Deze ruimte noemen we ‘BINNEN’ en de ruimte er omheen ‘BUITEN’. Deze ruimte wordt als het ware in de schoot van de natuurlijke ruimte geboren. Door het binnen van het huis, voelen we ons thuis in het buiten van de natuur. Was het buiten van de natuur zonder het binnen nog bedreigend voor ons bestaan; met het binnen van het huis krijgen we een plek op aarde, een thuis. Het huis verzoent ons op deze manier met de natuur. Het geeft geborgenheid en uitzicht, respectievelijk als binnen en buiten. Met elkaar vormen ‘muren’, ‘binnen’ en ‘buiten’ een drie-eenheid die ons een ‘fysiek thuis’ geven.
HET PSYCHISCHE THUIS
Ons ‘thuis’ voelen op aarde wordt niet alleen bepaald door het fysieke huis, maar wordt vooral bepaald door ons totale gevoelsleven. Veelal wordt dit ook wel het psychische leven van je ziel genoemd, je innerlijk leven. Ik bedoel daar het geheel van je voelen, je denken en je ‘willen/doen’ mee. Je psychisch leven kan zich los maken van je fysieke leven; je verbeelding kan zich bijvoorbeeld los maken van tijd en ruimte. Een ander aspect van je psychische leven is dat het betrokken blijft op alle ‘beperkte’ zaken van het leven.
Als het goed is begint ‘je thuis voelen op aarde’ al gelijk als baby in de twee armen van je moeder. Door de nabijheid van die twee armen ontstaat de eerste intieme ruimte op aarde. Je eerste ‘thuis’ op aarde noemen we ook wel ‘hechting’. De analogie tussen de nabijheid van de twee muren van het huis en de nabijheid van de twee armen van je moeder dringt zich hierbij op. De twee armen van je moeder verzoenen je met het nieuwe leven en geven ‘geborgenheid en vrijheid’. De ‘veilige haven’ van rust, ondersteuning en troost is een zekere basis om vrij de wereld in te kunnen gaan. Als we niet in verbinding staan en ons alleen of verlaten voelen, ontstaat er een soort existentiële angst, een ‘oerpaniek’. We voelen ons dan niet ‘thuis’. Als we veilig gehecht zijn, ‘binnen-zijn’, ben je vrij om je helemaal op ‘buiten’ te richten, je te verliezen in anderen. Door een veilig ‘thuis’ kan je je vrijheid vieren. ‘Hechting’ verzoent ons met het leven, zoals het huis ons verzoent met de natuur. We voelen ons ‘psychisch thuis’.
HET GEESTELIJKE HUIS EN THUIS
We hebben in het leven ook te maken met dingen die je verstand te boven gaan, maar waar je toch een relatie mee hebt. In het begin kan je daar mee omgaan door je ‘vader en moeder’, als fysieke scheppers. Later kan je ook een relatie met Iemand die je verstand te boven gaat krijgen, dat is je Schepper, God. Daardoor dringt zich geestelijk ook een gelijkenis op, namelijk in de vorm van de armen van Christus.
Johannes schrijft in het evangelie: ‘Op die dag zult u inzien dat Ik in de Vader ben en u in Mij en Ik in u’. Hij zegt als het ware: zoals Ik in de armen van de Vader ben, zijn jullie dat in Mijn armen. De armen van de moeder krijgen hier de gestalte van de ‘geestelijke armen’ van Christus. Zoals het huis ons verzoent met de natuur, doet Christus dat ons met de Vader. Ruimte is niet te zien, tenzij door ‘zichtbare’ muren. Zo is de Vader alleen zichtbaar geworden door Christus. Zo wordt Hij ons ‘universele geestelijke huis’. In de ruimte van dit huis heerst Zijn Geest. Wij hebben deel aan Hem, zo gauw we het huis betreden. Zoals het fysieke huis ons geborgenheid en vrijheid geeft, geeft Christus ons genade en passie.
Door de verwijzing van basale levens fenomenen als huis en thuis naar het geestelijke huis en thuis, hoop ik verlangen naar het ‘leven uit één stuk’ te wekken, zoals dat al enigszins te proeven was in de aangehaalde tekst van Zvi Kolitz.
Theo Malschaert, 5 november 2020, Dordrecht.
Recente reacties